Taaltips van Taalonthaal :: aflevering 26 – versie 1

Je hebt het juist!

 

Die of dat?

Bij een woord dat als lidwoord ‘de’ heeft, gebruik je het voornaamwoord ‘die’. Bij een woord dat als lidwoord ‘het’ heeft, gebruik je het voornaamwoord ‘dat’. Schematisch:

Enkelvoud Meervoud
de-woord
de opdracht
het-woord
het boek
de-woord
de opdrachten
het-woord in enk. de in mv.
de boeken
die dat die die

 

In zin 1 en 2 wordt dus telkens het verkeerde voornaamwoord gebruikt. Je herschrijft zin 1 en 2 dus als:

  1. Volgens Kant hebben mensen een intrinsieke waarde die hen waardevol maakt boven elke prijs.”
  2. We kunnen dus concluderen dat Jorink een genuanceerder en complexer beeld schetst dat cyclische fases bevat.”

 

Die/dat of deze/dit?

Zin 3 bevat geen taalfout, maar het is wel beter om terug te verwijzen met ‘die’ en ‘dat’, dan met ‘dit’ en ‘deze’. ‘Dit’ en ‘deze’ klinken namelijk stroever. Schematisch:

Terugverwijzend Vooruitverwijzend
= verwijzen naar iets wat eerder in de tekst is genoemd. Bijvoorbeeld: Omstreeks de eeuwwisseling betaalde een Vlaams gezin gemiddeld 16,7% meer per jaar aan belastingen. Dat kwam door het verouderde belastingsysteem.Terugverwijzen kan met:

  • die/dat
  • deze/dit

Gebruik bij voorkeur die/dat. Terugverwijzen met deze/dit klinkt archaïsch en weinig vlot.

= verwijzen naar iets wat verder in de tekst wordt genoemd. Bijvoorbeeld: Voor de opgraving gebruikten we deze instrumenten: spades, troffels, theodolieten en tachymeters.Vooruitverwijzen kan met:

  • deze/dit

Gebruik nooit die/dat: *Voor de opgraving gebruikten we die instrumenten: spades, troffels, theodolieten en tachymeters.

 

Je herschrijft zin 3 dus beter als:

  1. Bolzendahl en Coffé nemen om te beginnen aan dat de norm een onafhankelijke variabele is en dat gedrag een afhankelijke variabele is. Dat is echter een empirische stelling die ze niet onderbouwen.”